Instructie voor de installatie van de GT KIT

Lees de instructies zorgvuldig en neem ze nauwgezet in acht. Indien de installatie wordt uitgevoerd door een dealer, moet dit document overhandigd worden aan de eindgebruiker. De eindgebruiker moet dit document bewaren gedurende de levensduur van het product. Als het voertuig waarop het product is geïnstalleerd van eigenaar veranderd, moet dit document overhandigd worden aan de nieuwe eigenaar.
 
Componenten GT KIT
 
De lijst van de componenten van de GT KIT wordt hieronder gegeven: elk paar dozen bevat alle componenten die noodzakelijk zijn voor één voertuigas. Enkele onderdelen van de kit zijn directioneel en moeten dus aan de juiste zijde van het voertuig gemonteerd worden. Deze onderdelen zijn apart verpakt in de 2 dozen, met de aanduiding van de referentiezijde.
 
A. Beugel (indien gepland met axiaal gemonteerde remklauw) 1+1
B. Remschijf 1+1
C. Remklauw compleet met remblokken (voor bepaalde modellen worden de blokken apart geleverd) 1+1
D. E. Schroeven/moeren en sluitringen 4+4
F. Buiskoppeling of banjofitting 1+1
G. Koperen sluitringen (1 voor adapter buiskoppeling, 2 voor banjofitting) 1+1 / 2+2
H. Toevoerleiding 1+1
J. Onluchtingsleiding 1+1
K. Slijtage-indicator (indien voorzien) 1+1
L. Set remblokken (met uitzondering van kits met reeds van remblokken voorziene remklauwen) 1+1
M. Bevestigingsschema beugel 1
N. Goedkeuringscertificaat Teilegutachten, indien voorzien 1
O. Gebruikershandleiding 1
GT KIT components
 
 
Vereist gereedschap
Voor de montage en demontage van het remsysteem is het volgende gereedschap nodig:
  • Ringsleutels
  • Momentsleutel
  • Tangen
  • Schroevendraaiers
  • Afstandshouder
  • Zuigertang
  • Bak
  • .01 meetklok met magnetische voet
  • Krikken en standaards
  • Schone doek
  • Remvloeistof
  • Ontluchtingspomp
  • Handleiding fabrikant voertuig
  • Oplosmiddel voor reiniging
  • Rubberen hamer


De wielen kiezen
 
Brembo raadt aan:
  • De wieldiameter moet overeenkomen met de door de fabrikant van het voertuig gedefinieerde waarde.
  • Als er grote banden worden gebruikt, controleer dan onder alle gebruiksomstandigheden van het voertuig dat ze geen belemmering vormen voor de rotatie.
 
Niet-naleving van deze voorafgaande aanbevelingen zou kunnen resulteren in een onjuiste aflezing van de voertuigsnelheid of, in het ergste geval, ernstige beschadiging van de structuur van de banden en derhalve risico’s met betrekking tot de voertuigstabiliteit. Vanwege de grotere totale afmetingen van de remschijf en de remklauw kan het nodig zijn om andere velgen of afstandshouders te gebruiken.
 
Draairichting schijf
 
Het is een veel voorkomende fout om te veronderstellen dat de draairichting van de remschijf wordt bepaald door de groeven of de gaten. Voor een geventileerde remschijf wordt de draairichting bepaald door de geometrie van de pijlers. Er worden drie soorten ventilatie gebruikt:
  • Rechte ribben
  • Pijlers
  • Gebogen ribben
 
De eerste twee zijn niet directioneel en kunnen aan beide zijden van het voertuig gebruikt worden. Remschijven met gebogen ribben zijn directioneel. Een schijf met gebogen ribben moet geïnstalleerd worden met de ribben achterwaarts gericht, van de binnen- naar de buitendiameter, in de draairichting. De positionering van de schijf zoals hierboven aangegeven zorgt voor een centrifugaal effect. De rotatie van de schijf genereert een luchtstroom vanuit het midden van de schijf, via het ventilatiekanaal naar de buitenkant, waardoor het warmteafvoervermogen van de schijf aanzienlijk toeneemt. 
Disc rotation direction
 
Alle gegroefde remschijven van Brembo zijn directioneel, ongeacht de geometrie van de ventilatieribben. De schijven moeten zo geïnstalleerd worden dat groefranden die zich het dichtst bij de buitenste rand van de schijf bevinden als eerste in contact komen met het remblok.
 
De remklauw plaatsen
 
Brembo-remklauwen zijn directioneel en tijdens de productie ervan worden passende voorzorgsmaatregelen getroffen om een abnormale slijtage van de remblokken te voorkomen. Op de remklauw wordt de draairichting van de remschijf aangegeven met een pijltje. Na de installatie op het voertuig zal de ontluchtingsschroef zich bovenaan de remklauw bevinden.
 
 
Zwevende schijf
 
Voor de koppeling van samengestelde remschijven gebruikt Brembo zwevende aandrijfelementen. Het montagesysteem van de schijf voorziet een bepaalde hoeveelheid speling in zowel de radiale als de axiale richting. Brembo heeft speciale veren ontwikkeld die, wanneer ze gebruikt worden in de aandrijfelementen, zo zijn ontworpen dat het gemonteerde onderdeel enigszins wordt voorgeladen. Op deze manier wordt de productie van overmatig geluid door het remsysteem voorkomen. Deze veren zijn aanwezig op alle vier aandrijfelementen of met een afwisselende volgorde, afhankelijk van de specifieke behoeften van de toepassing. Bussen zonder veren kunnen enigszins in axiale richting bewegen; dit is een fundamenteel vereiste. De bevestigingsschroeven van het aandrijfelement worden tijdens het montageproces aangescherpt naar een passend aanhaalmoment en mogen om geen enkele reden verder worden aangescherpt of losgedraaid.
 
 
Remblokken
 
Brembo-blokken voor remsystemen zijn van hoge kwaliteit en garanderen constante prestaties bij verschillende temperaturen. De remblokken zijn efficiënt bij zowel lage temperaturen als de hoge temperaturen die tijdens wegraces worden bereikt. Voor het gebruik van alternatief frictiemateriaal wordt u geadviseerd om voor advies contact op te nemen met Brembo. De remblokken van het GT-systeem kunnen zonder slijtage-indicator zijn. Een periodieke inspectie van de remblokken wordt aanbevolen, om beschadiging van de remschijf door overmatige slijtage van de remblokken te voorkomen.
Remblokken zijn versleten wanneer het frictiemateriaal een dikte van 2 mm bereikt.
 
 
Installatieprocedure
 
Het voertuig heffen
 
1. Draai de schroeven en moeren van het voertuig iets los voordat het voertuig wordt geheven.
2. Hef het voertuig voorzichtig, met gebruik van de hefpunten aangegeven in de handleiding van de fabrikant van het voertuig.
3. Ondersteun het voertuig door middel van standaards, in overeenstemming met de aanbevelingen van de fabrikant van het voertuig.
4. Verwijder het wiel.
 
GEVAAR! Controleer of het voertuig op een veilige en stabiele manier is geheven; als dit niet het geval is, zou het van de ondersteunende middelen kunnen vallen en persoonlijk letsel en materiële schade kunnen veroorzaken.​​​​​​​
GEVAAR! We raden u aan om voor de ondersteuning van het voertuig tijdens de handelingen voor montage en demontage niet te vertrouwen op de hydraulische krik. Niet-naleving van de aanbevelingen van de fabrikant van het voertuig inzake het heffen en ondersteunen kan leiden tot ernstige ongevallen, de dood en/of materiële schade.
 
 
De slijtage-indicator omzeilen
 
OPGELET! Deze procedure is alleen van toepassing uitgerust met een elektrische slijtage-indicator. Als uw voertuig niet is voorzien van een elektrische slijtage-indicator, ga dan verder naar stap “De originele onderdelen verwijderen”.
 
De kabel van de slijtage-indicator is losgekoppeld van de connector op het voertuig.
1. Koppel de kabel van de slijtage-indicator (punt 1) los van de connector op het voertuig (punt 2)
2. Als de GT-kit geen slijtage-indicator bevat:
  • Steek de contactsleutel in het contactslot en draai hem naar de stand contact ON, zonder de motor te starten.
  • Als het lampje van de slijtage-indicator uit blijft, draai de sleutel dan terug naar de stand OFF en bevestig de connector van het voertuig zo dat hij niet in de weg zit en niet wordt getrokken of gedraaid door de bewegingen van het stuur en de ophanging.
  • We raden u aan om plastic clips te gebruiken. Ga verder naar stap “De originele onderdelen verwijderen”.
De kabel van de slijtage-indicator is op 3-4 cm van de aansluiting afgesneden.
3. Snijd de kabel van de slijtage-indicator (punt 1) af op 3-4 cm van de aansluiting (punt 3). Sluit de twee uiteinden van de kabel aan en isoleer zorgvuldig. Sluit de kabel weer aan op de connector op het voertuig. 
 
4. Als de GT-kit de slijtage-indicator bevat: herhaal stap 2.
  • Sluit de uiteinden van de kabel aan op de uiteinden van de geleverde slijtage-indicator en isoleer zorgvuldig.
  • Sluit de kabel weer aan op de connector op het voertuig.
In alle gevallen:
  • Draai de contactsleutel in het contactslot naar de stand ON, zonder de motor te starten.
  • Controleer of het lampje van de slijtage-indicator uit blijft. Als het lampje brandt, controleer dan opnieuw de elektrische aansluitingen vanaf stap 2; neem zo nodig contact op met de Brembo-klantenservice.
  • Bevestig de connector van het voertuig zo dat hij niet in de weg zit en niet wordt getrokken of gedraaid door de bewegingen van het stuur en de ophanging. We raden u aan om plastic clips te gebruiken. 
 
 
De originele onderdelen verwijderen
 
OPGELET! Zorg er tijdens alle hieronder beschreven fasen voor dat de remvloeistof niet in contact komt met onderdelen van het voertuig die hierdoor beschadigd kunnen raken, met name de gelakte onderdelen. Neem eventuele spatten of per ongeluk gelekte remvloeistof onmiddellijk op met papier en reinig vervolgens met water.
 
Het rempedaal is ingetrapt met behulp van een afstandshouder.
 1. Als de pomp niet is uitgerust met een ventiel voor droogloopbeveiliging, trap het rempedaal dan iets in om het lekken van de vloeistof te voorkomen. Dit plaatst de zuiger voorbij het gat dat het reservoir met het remsysteem verbindt.
 
Vraag hiervoor de hulp van een andere persoon of plaats een afstandshouder (punt 4) tussen de stoel en het pedaal, zo dat het pedaal 3-5 cm ingetrapt wordt gehouden. Trap niet verder in.
De remvloeistoftoevoerleiding is losgekoppeld van de aansluiting op het frame. De veiligheidsclip is ook verwijderd vanaf de toevoerleiding.
2. Koppel de toevoerleiding van de rem los van de aansluiting naar het chassis (punt 5). Wees voorzichtig dat de randen van de zeskantmoer op de starre leiding niet beschadigd wordt. We raden u aan om voor de aanscherping of het losdraaien van de fittingen een ringsleutel te gebruiken. Houd een doek en een bak binnen handbereik om eventueel lekkende remvloeistof op te vangen. Verwijder, indien aanwezig, de veiligheidsclip (punt 6) vanaf de toevoerleiding (punt 7).
OPGELET! Voor de voeding van de remklauwen worden op sommige voertuigen slangen (tussen chassis en ophanging) en starre leidingen (tussen ophanging en remklauw) gebruikt. In dit geval moeten de slangen en de starre leidingen verwijderd worden.
De toevoerleiding is losgekoppeld van de beugel op het frame.
3. Koppel de toevoerleiding (punt 7) los van de beugel op het chassis en van eventuele andere bevestigingen. De toevoerleiding moet aangesloten blijven op de remklauw. Gebruik geschikte doppen om de toevoerleiding (punt 7) onmiddellijk na de loskoppeling af te sluiten om het binnendringen van stof en vuil te voorkomen.
De bevestigingsschroeven van de remklauw zijn verwijderd vanaf de fusee.
4. Verwijder de schroeven (punt 8) voor de bevestiging van de remklauw op de as. Verwijder de remklauw.
De moeren en bevestigingsschroeven zijn vanaf de remschijf verwijderd.
5. Identificeer alle bevestigingsmoeren en -schroeven van de remschijf en draai ze los. Verwijder de schijf (punt 9) vanuit zijn zitting. Gebruik, indien aanwezig, het tapgat op de koepel van de schijf als hulpmiddel, indien nodig. Breng een geschikte schroef aan en scherp deze aan tot de op het naafoppervlak uitgeoefende druk de verwijdering van de schijf mogelijk maakt. Als het tapgat niet aanwezig is, gebruik dan een rubberen hamer om voorzichtig op verschillende punten van de achterkant van de schijf te kloppen, tot de schijf beweegt en verwijderd kan worden.
Het steunoppervlak van de grijper is zorgvuldig gereinigd.
6. Reinig het oppervlak van de remklauw (punt 10) zorgvuldig met gebruik van geschikte materialen en producten (bijv. een vochtige doek). Roest moet verwijderd worden met staalwol of een staalborstel.
De toevoerleiding is losgekoppeld van de beugel op het frame.
7. Reinig het oppervlak van de schijf (punt 11) dat op de naaf rust grondig met gebruik van geschikte materialen en producten (bijv. een vochtige doek). Roest moet verwijderd worden met staalwol of een staalborstel.
 
 
De GT-componenten installeren
 
OPGELET! In vele gevallen is de nieuwe GT-schijf groter dan de originele schijf.
 
1. Plaats de nieuwe GT-schijf tijdelijk in zijn zitting en zorg voor een minimale ruimte van 3 mm tussen de schijf en de stofplaat.
2. Als de ruimte tussen de schijf en de stofplaat minder dan 3 mm bedraagt, moet de stofplaat verwijderd worden. Raadpleeg de handleiding van de fabrikant van het voertuig voor de verwijdering van de plaat.
3. Als de GT-kit geen beugel bevat, ga dan verder naar stap 8.
 
WAARSCHUWING! Verwijs voor de correcte montage van de beugel naar het bijgevoegde schema M.
 
De beugel is met schroeven bevestigd op de as.
4. Bevestig de beugel (punt 12) op de as met gebruik van de nieuwe schroeven (punt 8) indien deze in de GT-kit worden bijgeleverd; gebruik anders de originele schroeven.
WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat de oppervlakken van de beugel en de as volledig in contact zijn.
De schijf is op de naaf geplaatst.
5. Plaats de schijf (punt 13) op de naaf. Als de originele schijf gaten heeft voor de bevestigingsschroeven van de as, zullen deze ook op de GT-schijf aanwezig zijn. Voor de meting van de oscillatie moeten alle bevestigingsmoeren of -schroeven tijdelijk gemonteerd worden. Gebruik voor elke schroef of tapbout andere sluitringen om de koepel niet te beschadigen en om te verzekeren dat de schroeven of moeren niet het einde van de schroefdraad bereiken voordat de schijf is bevestigd. Scherp aan naar een aanhaalmoment van 14 Nm.
De magnetische voet van de meetklok is geplaatst op het steunvlak van de remklauw en de punt van de meetklok is geplaatst op het inwendige remvlak van de schijf.
6. Plaats de magnetische voet (punt 14) van de meetklok op het oppervlak van de remklauw of op een ander passend geplaatst metalen steunvlak dat integraal is met het voertuig en zorg ervoor dat de voet tijdens de meting niet kan bewegen.
 
7. •   Plaats de punt van de meetklok op het inwendige remvlak van de schijf (punt 13), op ongeveer 3-5 mm vanaf de buitendiameter. Zorg ervoor dat de punt geen contact maakt met de gaten of groeven tijdens de rotatie van de schijf. Laat de schijf één volledige omwenteling maken. De totale oscillatie mag niet meer dan 0,07 mm bedragen.​​​​​
 
Als de oscillatie deze waarde overschrijdt, kan hij verminderd worden door de schijf te verwijderen en hem 1/3, 1/4 of 1/5 van een slag te draaien, afhankelijk van het aantal bevestigingsgaten. Hermonteer de schijf en herhaal de meting. Als uw voertuig is voorzien van schroeven voor de bevestiging van de schijf op de naaf, is de bovenstaande handeling misschien niet mogelijk. Probeer in dat geval remschijven van een andere set voor hetzelfde voertuig, indien beschikbaar. Als de oscillatiewaarden de grenswaarde blijven overschrijden, voldoen de naaf, de as of het lager waarschijnlijk niet aan de aangegeven limieten. Raadpleeg de handleiding van de fabrikant van het voertuig om het probleem te verhelpen.
WAARSCHUWING! Maak op de schroeven en moeren voor de bevestiging van de remklauw op de beugel geen gebruik van afdichtingsmiddelen of schroefdraadborging.
 
De remklauw is op de schijf geplaatst. Sluitringen en moeren zijn op elke tapbout aangebracht.
8. •    Plaats de remklauw (punt 14) op de schijf. Als de beugel (punt 12) wordt geleverd met tapbouten, zorg er dan voor dat de remklauw wordt geplaatst zoals op de afbeelding. Breng op elke tapbout een sluitring (punt 15) (indien voorzien) en een moer (punt 16) aan. De moeren zijn zelfborgend, het tapgat is ovaal en het is niet nodig om schroefdraadborging te gebruiken. Scherp elke moer aan naar een aanhaalmoment van 115 Nm.Als de beugel geen tapbouten heeft, gebruik dan schroeven en eventueel sluitringen (indien aanwezig) om de remklauw op de beugel te bevestigen. Scherp de schroeven aan naar het aanhaalmoment aangegeven in de tabel.
 
Type schroef Aanhaalmoment
M12x1.5 115 Nm
M14x1.5 120 Nm
 
WAARSCHUWING! Gebruik geen afdichtingsmiddelen of schroefdraadborging op de buiskoppelingen.
Op het korte uiteinde van de adapter is een sluitring aangebracht en de adapter is in de inlaatopening van de remklauw geschroefd.
9. Verwijder de schroefdop vanaf de inlaatopening aan de zijde van de remklauw.

10. Plaats voor de GT-kit met een adapter (punt 17) een koperen sluitring (punt 21) op het korte uiteinde en schroef hem in de inlaatopening van de remklauw (punt 18). Scherp aan naar een aanhaalmoment van 20 Nm.
Het uiteinde van de toevoerleiding is op de adapter geschroefd.
11. Schroef het uiteinde van de toevoerleiding (punt 19) op de adapter (punt 17), zonder aan te scherpen, zodat de koppeling tijdens de volgende montagestappen kan draaien; ga dan verder met stap 13.
Op de schroef is een sluitring aangebracht. Het geheel is in een andere koperen sluitring gestoken en vastgeschroefd op de inlaatopening.
12. Voor kits voorzien van banjofitting moet een koperen sluitring (punt 21) op de schroef (punt 20) worden geplaatst; breng de banjofitting aan en dan een andere koperen sluitring (punt 21). Schroef alles in de inlaatopening van de remklauw (punt 18), zonder aan te scherpen, zodat de koppeling (punt 22) tijdens de volgende montagestappen kan draaien.
De aansluiting van de toevoerleiding is geplaatst in de beugel op het frame.
13. Bevestig de toevoerleiding op eventuele steunen. Plaats de fitting (punt 22) van de toevoerleiding in de beugel op het chassis en zorg ervoor dat hij niet wordt verdraaid.
WAARSCHUWING! In enkele gevallen worden er samen met de leidingen specifiek gevormde adapters geleverd voor de zitting in de beugel op het chassis; indien ze geleverd worden, moeten ze gebruikt worden. Verwijs naar de bij de kit verstrekte specifieke montage-instructies. Het is niet toegestaan om de zitting in de beugel op het chassis te wijzigen (door machinale bewerking). 
De toevoerleiding is weer aangesloten op het vloeistoftoevoersysteem op het frame.
14. Sluit de toevoerleiding (punt 23) weer aan op het vloeistoftoevoersysteem (punt 5) op het chassis. Maak eventuele bevestigingsclips (punt 6) vast. Scherp de fitting (punt 24) aan naar het door de fabrikant van het voertuig voorgeschreven aanhaalmoment.
De oogfitting is aangescherpt op de remklauw.
15. Scherp het uiteinde van de leiding op de adapter of de banjofitting (punt 20) naar de remklauw aan naar een aanhaalmoment van 20 Nm. Zorg ervoor dat de toevoerleiding niet wordt verdraaid.
GEVAAR! Monteer het wiel tijdelijk en controleer of de toevoerleiding correct geplaatst is. Controleer dat de toevoerleiding niet wordt uitgerekt of verdraaid en tijdens de complete beweging van het stuur en de ophanging niet in contact komt met de ophanging, het chassis, de transmissie en de velg. Een onjuiste plaatsing van de toevoerleiding kan leiden tot het lekken van remvloeistof en storingen van het remsysteem, met dientengevolge het gevaar voor dodelijk en ernstig letsel of beschadiging van uzelf en anderen.
 
16. Wijzig zo nodig het traject van de toevoerleiding.
 
17. Herhaal deze handelingen voor de andere zijde van het voertuig.
 
Ontluchting
 
Verricht de ontluchting in overeenstemming met de aanwijzingen gegeven in de handleiding van de fabrikant van het voertuig; als alternatief raadt Brembo het volgende aan.
GEVAAR! Lucht ingevangen in het hydraulische circuit heeft ernstige gevolgen voor het remmen. De ontluchting moet zorgvuldig en grondig worden uitgevoerd. Gebruik remvloeistof van het type aanbevolen door de fabrikant van het voertuig om mogelijke incompatibiliteit tussen de vloeistoffen te voorkomen. Gebruik alleen vloeistof uit verzegelde recipiënten. Voor elke remklauw kunnen er 1 of 2 ontluchtingsschroeven zijn. De ontluchting moet herhaald worden op alle schroeven van het systeem.
WAARSCHUWING! Zorg er tijdens alle hieronder beschreven fasen voor dat de remvloeistof niet in contact komt met onderdelen van het voertuig die hierdoor beschadigd kunnen raken, met name de gelakte onderdelen. Neem eventuele spatten of per ongeluk gelekte remvloeistof onmiddellijk op met papier en reinig vervolgens met water.
OPGELET! De remsystemen van de recentste voertuigen kunnen zijn uitgerust met complexe en delicate veiligheidssystemen (ABS, EBD,...). In deze gevallen moet de ontluchting van het remsysteem mogelijk worden uitgevoerd met gebruik van de apparatuur aangegeven door de fabrikant van het voertuig en volgens een andere procedure dan hieronder wordt beschreven. Verwijs naar de handleiding van de fabrikant van het voertuig en ga te werk volgens de verstrekte instructies.
 
De afstandshouder is verwijderd vanaf het rempedaal.
1. Verwijder de eerder in de passagiersruimte geplaatste afstandshouder (punt 4), waardoor het rempedaal wordt vrijgegeven en het circuit weer wordt geopend.
De beschermende dop is verwijderd en de ontluchtingsplug op de remklauw is aangesloten op de slang naar de bak voor het opvangen van de uitstromende vloeistof.
2. Verwijder de beschermende dop (punt 26) en sluit de transparante slang (punt 28) aan op de ontluchtingsschroef (punt 27) op de remklauw; plaats onder het andere uiteinde van de slang een bak om de vloeistof op te vangen.
De ontluchtingsplug op de remklauw is geopend en de vloeistof begint naar de bak te stromen.
3. Open de ontluchtingsschroef. Bedien het rempedaal in het voertuig herhaaldelijk, tot de vloeistof uit de ontluchtingsschroef begint te stromen.
De ontluchtingsplug is gesloten.
4. Houd het pedaal ingetrapt en sluit de ontluchtingsschroef. Laat het pedaal los, wacht enkele seconden en herhaal het proces dan tot de remvloeistof zonder luchtbellen naar buiten stroomt en de gebruikelijke weerstand en slag van het rempedaal zijn hersteld. Herhaal de ontluchtingsprocedure voor eventuele andere ontluchtingsschroeven.
Het rempedaal wordt door de afstandshouder ingetrapt gehouden.
5. Houd het rempedaal ingetrapt door een afstandshouder (punt 4) te plaatsen tussen de stoel en het pedaal, of schakel de hulp in van een andere persoon.
De ontluchtingsplug van de remklauw is losgedraaid.
6. Draai de ontluchtingsschroef (punt 27) 1/2 tot 3/4 slag los.
Een zuigertang is gebruikt om de zuigers in de remklauw te duwen.
7. Gebruik een geschikt gereedschap (bijv. een zuigertang (punt 29)) om de zuigers in de remklauw te duwen. Dit zal helpen om de vloeistof en de lucht aanwezig in het circuit uit te stoten. Draai de ontluchtingsschroef dicht. Geeft de zuigers vrij en verwijder het eerder in de passagiersruimte aangebrachte afstandshouder.
De slang tussen de ontluchtingsplug van de remklauw en de bak is verwijderd.
8. Verwijder de transparante slang en breng de beschermende dop weer aan op de ontluchtingsschroef. Scherp de ontluchtingsschroef naar een aanhaalmoment van 14 Nm. Sluit de dop van het remvloeistofreservoir. Bedien, bij stilstaand voertuig, herhaaldelijk het rempedaal, tot de gebruikelijke weerstand van het pedaal is hersteld. Pas bij draaiende motor een sterke druk uit op het rempedaal in het voertuig en controleer dat er geen sprake is van vloeistoflekken uit de remklauw of van abnormaal drukverlies in het circuit; controleer ook of de stoplichten gaan branden. Plaats het wiel terug.
GEVAAR! Als er vloeistof uit de remklauw lekt, herhaal dan alle in dit document beschreven handelingen om de oorzaak vast te stellen en het probleem te verhelpen.
 
 
Inrijden remblokken en remschijven
 
OPGELET! Volg aandachtig de hieronder beschreven procedure. Rem niet abrupt.
GEVAAR! Vergeet niet, wanneer de nieuwe remblokken pas gemonteerd zijn, dat de remwerking beperkt is; u moet derhalve: 
  • Langzamer rijden;
  • Langdurig abrupt remmen vermijden.
Rijd voorzichtig en verricht ten minste 30 remacties met gemiddelde/lage remacties van ongeveer 3 seconden; rijdt ten minste 1 km tussen de opeenvolgende remacties. 
Controleer of het remmen soepel en zonder trillingen verloopt.
Rijd enkele kilometers met het voertuig, zonder te remmen, om het remsysteem af te koelen. Controleer de remwerking opnieuw; als de actie soepel en zonder trillingen verloopt, is het remsysteem klaar voor normaal gebruik.
Als het voertuig onmiddellijk na de voltooiing van de remactie wordt gestopt, zou de hitte van de schijven een toename van de temperatuur voorbij het kookpunt kunnen veroorzaken. In dit geval ontstaan er luchtbellen in de remvloeistof; dit is, wanneer het voertuig weer in beweging komt, van invloed op het remvermogen van het systeem, wat resulteert in een risico op de dood, letsel en schade.
 
 
Onderhoud
 
Tenzij uitdrukkelijk aangegeven, behoeft het systeem geen bijzonder onderhoud. De slijtage van de remschijven moet onder controle worden gehouden door te controleren dat de dikte niet tot onder de aangegeven minimale waarde daalt.

 
Algemene en veiligheidsinformatie
 
Dit product is ontworpen om te voldoen aan alle toepasselijke veiligheidsnormen. De producten zijn niet bedoeld om gebruikt te worden op een andere manier dan het specifieke gebruik waarvoor ze zijn ontworpen en geproduceerd. Gebruik voor enig ander doel, of enige wijziging van of geknoei met het product kan van invloed zijn op de prestaties van het product en kunnen het product onveilig maken. Dergelijke wijzigingen of een oneigenlijk gebruik maken de beperkte garantie ongeldig en kunnen de persoon die het product gebruikt aansprakelijk stellen voor lichamelijk letsel of materiële schade aan anderen.
In deze instructies betekent “GEVAAR!” dat procedures die niet worden nageleefd met een hoge mate van waarschijnlijkheid ernstig of zelfs dodelijk letsel zullen veroorzaken. “WAARSCHUWING!” betekent dat niet-nageleefde procedures kunnen resulteren in letsel. “OPGELET!” betekent dat niet-nageleefde procedures kunnen resulteren in beschadiging van het voertuig. 
 
GEVAAR!
  • Dit product is van vitaal belang voor de veilige werking van het voertuig waarop het wordt geïnstalleerd en mag uitsluitend geïnstalleerd worden door een vakbekwaam, gekwalificeerd persoon die is opgeleid en/of ervaring heeft met de installatie en het beoogde gebruik van het product. De installateur moet beschikken over passend professioneel gereedschap en over kennis en ervaring in het uitvoeren van voertuigreparaties. Een verkeerde of onjuiste installatie, ongeacht of deze wordt veroorzaakt door een onnauwkeurige en onvolledige naleving van deze instructies of door andere omstandigheden, maakt de beperkte garantie ongeldig en kan de installateur aansprakelijk stellen in geval van persoonlijk letsel of materiële schade. Brembo is niet aansprakelijk voor eventuele schade of letsel veroorzaakt aan of door een persoon die een voertuig gebruikt waarop een reserveonderdeel onjuist is geïnstalleerd.
    Vermijd contact van vet of andere smeermiddelen met de remvlakken van de remschijf en -blokken omdat dit van invloed kan zijn op de efficiëntie van het remsysteem en kan leiden tot ernstige fysieke schade. Installeer het remsysteem GT kit aan beide zijden.Before commencing the replacement procedure, ensure that the material used for the replacement is suitable for the make and model of vehicle.
  • Voordat de vervangingsprocedure wordt gestart, moet gecontroleerd worden of het voor de vervanging gebruikte materiaal geschikt is voor het merk en model van het voertuig.
  • Dit product van Brembo is ontworpen om te voldoen aan alle toepasselijke veiligheidsnormen. De producten zijn niet bedoeld om gebruikt te worden op een andere manier dan het specifieke gebruik waarvoor ze zijn ontworpen en geproduceerd.
  • Gebruik voor enig ander doel, of enige wijziging van of geknoei met het product kan van invloed zijn op de prestaties van het product en kunnen het product onveilig maken.
  • Controleer altijd of de remvloeistof in het reservoir tussen met minimale en maximale peil staat, zoals aangegeven op het reservoir. Een onjuist peil kan lekken van remvloeistof of een verminderde efficiëntie van het remsysteem veroorzaken. Te veel of te weinig remvloeistof in het reservoir zou kunnen leiden tot een onjuiste werking van de remmen en persoonlijk letsel, inclusief de dood.
  • Probeer niet om de schroeven die de halve remklauwen bij elkaar houden of die vulplaatjes of trekstangen op het remklauwlichaam bevestigen los te draaien of aan te scherpen, tenzij dat specifiek staat voorgeschreven in deze handleiding en alleen voor de aangegeven handelingen.
  • Verwijder de tapbouten niet.
 
WAARSCHUWING!
  • Tijdens de vervanging van het product en van de gerelateerde items zoals de remvloeistof, remblokken, remschoenen en dergelijke wordt de installateur blootgesteld aan vloeistoffen en onderdelen die volgens de toepasselijke wetten, regelgeving en voorschriften als “gevaarlijk afval” kunnen worden beschouwd. Al dit afval moet worden behandeld, gerecycled en/of verwijderd in overeenstemming met alle toepasselijke wetten, regelgevingen en voorschriften. Als dit niet gebeurt, dan kan de generator van het gevaarlijke afval worden onderworpen aan sancties op grond van de milieuwetgeving of materiële schade aan de generator of anderen.
  • Om een defecte installatie te voorkomen, moeten harde stoten op en/of beschadiging van het product, de onderdelen en componenten ervan worden voorkomen, aangezien dit afbreuk kan doen aan hun efficiëntie en kan leiden tot storingen. Indien nodig, moeten eventuele beschadigde onderdelen of componenten vervangen worden.
  • De GT kits worden geleverd in twee pakketten om de elementen van de linkerkant te onderscheiden van die van de rechterkant. Zorg ervoor dat alle afzonderlijke onderdelen correct gemonteerd worden en verwissel niet de onderdelen van de twee verschillende pakketten.
  • Om letsel te voorkomen:
    • Gebruik geschikte apparatuur om het inademen van stof dat tijdens de reiniging van de onderdelen vrijkomt, te voorkomen.
    • Draag altijd handschoenen tijdens de demontage en montage van componenten met scherpe randen.
    • Zorg ervoor dat de huid geen direct contact maakt met het voering van remblokken en remschoenen, omdat dit tot schaafwonden kan leiden.
    • Vermijd rechtstreeks contact met de remvloeistof aangezien dit irritatie van de huid en ogen kan veroorzaken. In geval van contact, grondig reinigen in overeenstemming met de instructies van de fabrikant van het voertuig of van de remvloeistof.
    • Zorg voor een correcte aansluiting van alle elektrische contacten en controleer of de waarschuwingslampjes gaan branden. Als dat niet het geval is, zou de niet-werking van de waarschuwingslampjes een vermindering van de efficiëntie van het remsysteem of een storing van de signaleringen met betrekking tot het remsysteem kunnen veroorzaken.

OPGELET!
  • Verwijder niet de remring vanaf de koepel. Voor samengestelde remschijven zijn de koepels ook onderhevig aan slijtage; derhalve betreft de vervanging van een versleten zwevende remschijf het volledige geheel en niet alleen de ring.
  • Brembo raadt u aan om tijdens de installatie de oscillatie van de remschijf te meten, om ervoor te zorgen dat de naaf, de as en het lager in perfecte staat verkeren en zijn uitgelijnd. Als de procedure niet wordt uitgevoerd en er een probleem met trillingen optreedt, aanvaardt Brembo geen aansprakelijkheid voor erkenning van de garantie.
  • Vaste remklauwen zoals die van de set dragen meer trillingen van alle soorten over aan het rempedaal (met uitzondering van systemen met een elektronisch remsysteem) en/of naar het stuurwiel.
  • Ook als de lagers, alle onderdelen van de ophanging, bussen, koppen, assen, velgen, banden, enz. na een beperkt gebruik niet overmatig versleten zijn, moeten ze gecontroleerd worden in overeenstemming met de handleiding van de fabrikant van het voertuig en, indien nodig, vervangen worden voordat een GT kit wordt geïnstalleerd.
Garantie
Deze garantie dekt conformiteitsgebreken die zich binnen twee jaar na de levering van het product voordoen. Wanneer er een defect wordt ontdekt, moet dat binnen 60 dagen na de ontdekking en binnen twee jaar na de datum van aankoop van het product gemeld worden. In geval het defect wordt bevestigd en onder de garantie valt, wordt het product gerepareerd of vervangen door een nieuw of grondig gereviseerd product. De garantie dekt geen defecten die geheel of gedeeltelijk te wijten zijn aan een onjuist gebruik van het product, incidenten, branden, chemische corrosie of een onjuiste installatie.

Hebt u nog meer vragen?

Neem contact op met de helpdesk van Brembo. Onze technici zullen zo spoedig mogen antwoorden!!
Terug naar inhoudsopgave
Montage instructies voor personen auto’s
Lees het volgende artikel
Instructies voor de vervanging van trommelremmen op personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen
Privacybeleid">